Staatssecretaris Wiebes van Financiën onderzoekt twee alternatieven voor het pensioen in eigen beheer voor u als dga. Naast de al eerder genoemde oudedagsbestemmingsreserve spreekt hij nu een sterke voorkeur uit voor het zogenoemde oudedagssparen in eigen beheer. Dit blijkt uit een brief die hij naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De staatssecretaris heeft in de twee oplossingsrichtingen voor het pensioen in eigen beheer uitgewerkt.
De eerste optie is de oudedagsbestemmingsreserve (OBR). Dit moet een faciliteit binnen de vennootschapsbelasting worden. Uw bv doteert dan jaarlijks een bedrag (dat u ten laste van de winst brengt) aan de OBR, waarmee u op uw pensioendatum een lijfrente koopt. Het opgebouwde geld blijft binnen uw bv als eigen vermogen, want uw bv heeft, anders dan nu, geen juridische verplichting om het geld aan te wenden voor het pensioen.
De tweede variant is het oudedagssparen in eigen beheer. Hiermee wordt jaarlijks een percentage van uw loon opzij gezet binnen uw bv ten behoeve van uw pensioen, en de pot komt als een verplichting op de balans van uw bv te staan als vreemd vermogen. Het geld is tijdens de opbouwfase dan niet te gebruiken voor andere doeleinden. Uiteindelijk moet u ook met dit potje een lijfrente aankopen. Het grote verschil met de OBR is dat bij het oudedagssparen oprenting plaatsvindt tijdens de opbouwfase, op basis van de marktrente.
De staatssecretaris geeft voor beide varianten aan dat het denkbaar is dat de bestaande pensioenaanspraken in eigen beheer blijven staan en bevroren worden. Overigens verzoekt hij de Tweede Kamer om zich uit te spreken over de wenselijkheid om het bestaande pensioen in eigen beheer helemaal af te schaffen en de bestaande aanspraken om te zetten.
De staatssecretaris wil , zoals hij al eerder aankondigde, het alternatief voor het pensioen in eigen beheer per 1 januari 2016 als wet in werking laten treden, hoewel hij vindt dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat. Hij wil daarom met de Tweede Kamer overleggen over de definitieve ingangsdatum.
Alternatieven voor het Dga pensioen in eigen beheer
Staatssecretaris Wiebes van Financiën onderzoekt twee alternatieven voor het pensioen in eigen beheer voor u als dga. Naast de al eerder genoemde oudedagsbestemmingsreserve spreekt hij nu een sterke voorkeur uit voor het zogenoemde oudedagssparen in eigen beheer. Dit blijkt uit een brief die hij naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De staatssecretaris heeft in de twee oplossingsrichtingen voor het pensioen in eigen beheer uitgewerkt.
De eerste optie is de oudedagsbestemmingsreserve (OBR). Dit moet een faciliteit binnen de vennootschapsbelasting worden. Uw bv doteert dan jaarlijks een bedrag (dat u ten laste van de winst brengt) aan de OBR, waarmee u op uw pensioendatum een lijfrente koopt. Het opgebouwde geld blijft binnen uw bv als eigen vermogen, want uw bv heeft, anders dan nu, geen juridische verplichting om het geld aan te wenden voor het pensioen.
De tweede variant is het oudedagssparen in eigen beheer. Hiermee wordt jaarlijks een percentage van uw loon opzij gezet binnen uw bv ten behoeve van uw pensioen, en de pot komt als een verplichting op de balans van uw bv te staan als vreemd vermogen. Het geld is tijdens de opbouwfase dan niet te gebruiken voor andere doeleinden. Uiteindelijk moet u ook met dit potje een lijfrente aankopen. Het grote verschil met de OBR is dat bij het oudedagssparen oprenting plaatsvindt tijdens de opbouwfase, op basis van de marktrente.
De staatssecretaris geeft voor beide varianten aan dat het denkbaar is dat de bestaande pensioenaanspraken in eigen beheer blijven staan en bevroren worden. Overigens verzoekt hij de Tweede Kamer om zich uit te spreken over de wenselijkheid om het bestaande pensioen in eigen beheer helemaal af te schaffen en de bestaande aanspraken om te zetten.
De staatssecretaris wil , zoals hij al eerder aankondigde, het alternatief voor het pensioen in eigen beheer per 1 januari 2016 als wet in werking laten treden, hoewel hij vindt dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat. Hij wil daarom met de Tweede Kamer overleggen over de definitieve ingangsdatum.
Bron: Rendement
Categorieën